×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Een welgestelde Brabantse boer had twee zonen. De oudste moest het bedrijf overnemen en dus boer worden. de ander moest pastoor worden, dan had hij ook een goede boterham. Zo ging het vroeger vaak. De oudste werd dus boer en de ander bleek een knappe kop te zijn. Hij werd naar Rome gestuurd om doctor in de theologie te worden. Tijdens zijn vakantie logeerde hij vaak bij zijn broer op de boerderij. Dan bracht hij een koffer vol dikke boeken mee om die te lezen. Zijn broer lachte er een beetje mee en vond al dat gestudeer maar flauwekul, zeker onder de vakantie.
Op een dag kwamen ze aan de praat over God, of hij wel bestond, of beter hoe je moest bewijzen dat hij bestond. De theoloog redeneerde en redeneerde met allemaal geleerde woorden waar zijn broer niets van snapte, en uitgebreid zat te gapen. Geïrriteerd hield de geleerde broer op een zei een beetje vinnig: en hoe wil jij dan aantonen dat God bestaat? Zijn broer zette een schaaltje kersen op tafel, stak er een in zijn mond en zei: Kijk eens naar die kersen, het is toch een wonder dat uit een zo'n pit een hele boom kan groeien, dat die elk jaar weer kersen draagt waar jij en ik van genieten kunnen. Als ik hiernaar kijk, vind ik het helemaal niet moeilijk in God te geloven. Maar zijn geleerde broer vond deze redenering maar ver onder de maat.
Tot zover dit verhaaltje. U vraagt zich natuurlijk af wat ik ermee bedoel. Vandaag vieren we het feest van Petrus en Paulus. Ze worden geëerd als de steunpilaren van de kerk van Jezus. Het verschil tussen die twee is echter even groot als dat tussen de boer en zijn broer de theoloog, zij het dan dat Petrus geen boer was maar een visser, en hoogstwaarschijnlijk een ongeletterde visser, maar wel iemand die, net als een boer, dicht bij de natuur stond. Bovendien kwam hij uit Gallila waar een minder soort joden woonden.
Paulus daarentegen was een soort theoloog, een geleerde heer, hij kwam uit de Griekse wereld van toen en was in zijn denken ook sterk beïnvloed door de Griekse manier van denken.
Petrus hoorde tot de eerste volgelingen van Jezus. Hij komt in de verschillende evangelieverhalen naar voren als een heel enthousiaste aanhanger van Jezus, zeer toegewijd maar soms ook erg dom en kortzichtig, en beslist geen moedig man, want toen hij in de knel kwam, verloochende hij zijn beste vriend.
Paulus lijkt een uitgesproken persoonlijkheid te zijn, een doordouwer, beslist geen gemakkelijke heer. Hij heeft Jezus niet persoonlijk gekend, hij woonde in het buitenland, en eerst was hij fel gekant tegen de Jezus' beweging die hij in Jeruzalem aantrof.. Maar dan ziet hij opeens dat die Jezus de juiste weg wees, en van bestrijder wordt hij de grootste missionaris van Jezus' boodschap, maar wel op zijn eigen manier, met een stuk eigen invulling.
Dat zie je heel duidelijk terug in zijn brieven. De evangelieverhalen gaan meer terug op de apostelen, en vertellen wat zij Jezus hebben zien doen en horen zeggen. Behalve dan het Johannes-evangelie, zijn het eenvoudige en begrijpelijk verhalen.
De brieven van Paulus zijn veel ingewikkelder en voor ons moeilijk begrijpbaar. Toch vormen de eenvoudige Petrus en de geleerde Paulus samen het fundament van de kerk van Jezus.
Die tegenstelling vind je nog steeds in de kerk: aan de ene kant eenvoudige gelovigen die gewoon doen wat Jezus hun heeft voorgehouden, zonder dure woorden, aan de andere kant de geleerde heren die dikke boeken schrijven over allerlei theologische zaken, waar de meeste mensen niets van snappen.
Het is goed dat ze er zijn, de geleerde heren met hun geleerde woorden, het probleem alleen is dat ze vaak veel te ver weg staan van de gewone gelovigen, zodat een soort klasse apart worden en met al hun geleerde woorden geen bijdrage meer leveren aan het goed functioneren van de kerk van Jezus.
Daarom heb je altijd vertalers nodig, mensen de gedachten, aangeleverd door de theologen, op een eenvoudige manier door vertellen. Juist in onze tijd, waarin de kennis over godsdienstige zaken dikwijls op een heel laag pitje staat, of zelfs helemaal ontbreekt, zijn die vertalers heel hard nodig.
Dan kun je zeggen: dat is nu precies de taak van pastoors. Dat klopt, maar pastoors zijn er ook veel te weinig. Daarom is het ook nodig dat er anderen zijn , gewone parochianen, die zich willen verdiepen in geloofszaken, die bereid zijn daartoe een cursus te volgen. Dat is juist nu van groot belang, willen we tenminste samen willen voortbouwen op het werk van Petrus en Paulus.