Wij hebben mensen nodig die ons leiden.
Bv. een koning of een koningin.
Toepasselijk in de week van de gouden koets.

Maar -en dat weet iedereen-
het is niet alles goud wat er blinkt.
Regeringen en koningen kunnen falen.

In het oude Israël was de koning degene
die Gods koningschap moest uitbeelden.
Geen gemakkelijke zaak.

Wat te doen als de koning het laat afweten?
Dan was er de profeet.
Degene die namens God verkondigt
wat er fout gegaan is
en aankondigt wat er gedaan moet worden.

Zo'n profeet wordt lang niet altijd verstaan,
laat staan dat hij wordt geëerd.

Veel tempelmensen hadden een hekel aan hen.
Daarom mochten de  tempelmensen en de beroepsvromen
-de Sadduceeën en de Farizeeën Jesus ook niet.

Een uitzondering was Nikodemus. een Farizeeër.
We horen hem noemen deze zondag.
Hij komt op Jesus af. Waarom?

Wil hij Jesus bij hun partij laten komen en
doet hij daarom zo geheimzinnig door in de nacht te komen?
We zullen het nooit weten.
Het gaat trouwens over het gesprek zelf.
Het is een goed gesprek.
Men verstaat elkaar al met een half woord.

Het onderwerp dat in deze discussie centraal staat is:
hoe zal de toekomst van God er uitzien?
Nikodemus ziet wat Jesus doet en vraagt zich af:
zal nu alles anders worden.

Zullen we nu eindelijk echt thuiskomen??
Zal Jesus zijn krachtige strijd tegen schijnheiligheid
en corruptie voortzetten,
zal hij misschien ook de Romeinen die het land bezet hielden
gaan aanvallen? Moesten ze zich voorbereiden op
een revolutie. Hoe bloedig of juist niet bloedig.

Jesus legt de nadruk op de mens zelf,
en ene mens, ieder individu.
Hij antwoordt heel mysterieus:
'ALS IEMAND NIET OPNIEUW GEBOREN WORDT
KAN HIJ HET RIJK VAN GOD NIET ZIEN.'
Als wij horen spreken over wedergeboorte
denken we misschien aan hele moeilijke dingen.
Nikodemus kan het ook niet volgen:
'moet ik als oude man de moederschoot weer in'.

Jesus denkt als een goede jood echter aan het gewone leven,
aan een nieuw begin dat ieder mens persoonlijk kan maken,
aan hele nuchtere dingen.
Niet dat je opeens een heilige wordt
maar dat je in je leven nieuwe actiepunten
nu eens duidelijk op de eerste plaats zet.

Het zal mij niet meer gaan om geld of gewin
maar om de mensen voor wie ik leven mag,
het zal mij vanaf heden gaan
om de dingen die echt belangrijk zijn of niet.
Opnieuw geboren worden zal een zaak moeten zijn
van je hele persoonlijkheid,
van water en geest... een nieuwe geboorte van jou zelf.

Jesus verwijst naar de doop die alle mensen van goed wil zal verzamelen
-het water- en ook naar de Geest, die als het goed is mensen zal gaan bezielen.

Wat Jesus zelf allemaal zal 'voorleven'
aan vernieuwing, aan inzet
zal in deze wereld voor velen van belang zijn.

Vandaag horen we Jesus ook al spreken
over de consequenties van zijn echte manier van handelen.

'De mensenzoon zal omhoog geheven worden als de slang in de woestijn.'
Ooit hadden zieke joden in de woestijn die door slangen waren gebeten
op kunnen zien naar dat beeld van die koperen slang
en waren ze gered geweest...

Allen die leden aan slangenbeten, konden opzien naar de koperen slang
die tussen hemel en aarde hing. Een vreemd beeld.
De joodse Targum Onkelos vertaalt en legt uit:
‘Ze werden gered als ze hun hart gericht hielden
op de naam van het Woord van de Heer.’
Wij horen er ook nog bij dat de slang het symbool is van de zonde.
Als een trofee wordt de slang omhoog geheven.
Hij hangt daar tussen hemel en aarde
(waar het domein werd geacht van de boze machten).
Later zal dezelfde Nikodemus Jesus tussen hemel en aarde zien hangen
aan het schandhout, prijsgegeven aan de machten van de duisternis.
Wie naar hem opziet zal behouden worden.
Zo wil het licht van God op de wereld doorbreken…
in de solidaire zoon, het paaslam,
dat de zonden van de wereld op zich neemt.

In het Romeinse Missaal lezen we:

‘Op deze feestdag van het kruis van de Heer gaan onze gedachten uit naar Golgota, waar Christus’ voorzegging werd vervuld: ‘ De Mensenzoon moet omhoog worden geheven zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat een ieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben’ (Joh. 3,14). Maar deze verheffing is ook het begin van de verheerlijking: na zich vernederd te hebben tot de kruisdood, is Jesus door de Vader hemelhoog verheven. Op deze dag zien wij gelovig op naar de Gekruisigde die alle mensen tot zich trekt. In dit opzien naar het kruis ligt ook de oorsprong van dit feest: aan de viering van de inwijding van de heilig Grafkerk te Jeruzalem, 13 september 335) was de plechtigheid verbonden van het tonen van het heilig Kruis, dat ter verering werd opgeheven, zoals thans nog in onze kerken geschiedt op Goede Vrijdag.’


Bij het horen van het gesprek met Nikodemus
worden wij allen als lezers van het evangelie
middels dat beeld herinnerd aan het feit
dat het opzien naar Jesus ons leven kan veranderen.

De Romeinen en de machthebbers van Jesus dagen
hebben hem de ruimte om te leven niet gegund:
hij moest worden weggevaagd van deze wereld.
Hij bracht teveel onrust omdat Hij geleerd had
da egoïsme niet de weg is naar het echte geluk.

Hij maakte de rijken nerveus omdat hij zei
dat ze moesten breken en delen:
'verkoop alles maar wat je bezit en geef het weg.'
Hij werd bij de oproerkraaiers en de misdadigers gerekend;
omhoog geheven aan een paal
net als die koperen slang in de woestijn.

Maar daarmee is hij niet uitgeschakeld
want iedereen kan hem dan zien
als eigenste getuige
van goddelijke solidariteit,
van waarachtige trouw
van een nieuw begin voor alle dagen.

‘Het oordeel van God kwam in de wereld,
het licht heeft zich in Jesus geopenbaard/’

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
wanneer komen die in zicht?
Als wij elkaar trouw zijn en gerechtigheid doen
hier en nu, zelf...       dan wordt alles anders.

Wij zijn er toe geroepen,
helemaal onder te gaan in het mensenbestaan
en daarin ook te verrijzen.

Nu is Jesus zelf niet meer zichtbaar
in Zijn menselijke gestalte
maar Zijn adem en Zijn kracht zijn nog hetzelfde.
Hij werkt nog steeds: bij mensen die gaan trouwen,
die zich willen laten vormen of dopen.

En dan laat hij hen met hun goede wil
niet aan hun lot over.
Hij zegt: 'ik zal bij jullie zijn'.

'Ik zal bij jullie zijn'
dat geldt voor  en voor ons allen.

Mogen wij onze geest openen voor zijn woord, voor zijn kracht.
Dan kunnen wij hopen en verwachten.

Dat hopen is niet hopen de honderdduizend te winnen
maar hopen is hopen dat er één is die ons kent.

Hopen is niet zomaar hopen in het wilde weg.
Hopen is dat wij het aandurven ons over te geven
aan het moment dat Hij ons aanraken wil. 

Hopen is staan op een rots en weten dat het schip voorbij komt.
Dat ik terugkeer uit de duisternis in het licht,
in Zijn nabijheid, in zijn aanwezigheid.

U kent de verhalen over de storm.
Jesus laat het stormen eerst.
Misschien om zijn vrienden te laten voelen
dat zij onzeker zijn en weerloos
maar dat God hen juist dan nabij is:
in goede maar vooral ook in kwade dagen.

En de Heer die veel verdroeg en solidair was met zijn leerlingen
zou Hij ook niet bereid zijn dat te zijn  met de gewone mensen 
in wie Hij nu Zijn vertrouwen heeft gesteld?


De mensen van 2008 en daarna
voor wie Hij een solidaire broeder wil zijn
in de tekenen van brood en wijn.

Zo zijn wij bijeen als mensen die het vertrouwen hebben
dat Hij ons zijn trouw heeft toegezegd
voor alle dagen van ons leven
en zo vieren wij Eucharistie.

Wij gedenken in deze viering zijn offerdood.
En wij vieren ook zijn opstanding.
Hij is de levende temidden van ons.

Laat ons samen met Hem verder gaan.
Door de dood heen gaan wij,
het laatste woord is leven, licht, opstanding, verrijzenis,
onvergankelijke vreugde en dankbaarheid tot in eeuwigheid