Missiezondag - Laat je niet vangen en geef aan God wat God toekomt!

Het is vandaag Missiezondag. Eigenlijk zou het elke zondag Missiezondag moeten zijn. Want na mijn contacten met missionarissen, op vakantie bij ons thuis of in Lourdes, kan ik niet anders dan besluiten: het is hier een groot missiegebied geworden. We hebben veel te leren en te krijgen van de Jonge Kerken.
De grootste uitdaging hier bij ons is: Gods Woord te laten klinken voor mensen van vandaag en daarin God ontmoeten.
Maandag laatstleden mocht Kardinaal Danneels het woord voeren op de bisschoppensynode. En zoals we dat van hem gewoon zijn, hij weet altijd haarscherp de vinger op de wonde te leggen. Ik maak vandaag gebruik van de structuur van zijn toespraak. Hij zal het mij wellicht niet kwalijk nemen. Want het zou jammer zijn dat deze woorden alleen maar klinken voor synodevaders en niet voor ons.
De grote bekommernis voor deze tijd lijkt mij samen te vatten in de volgende vragen: zien wij missioneren eigenlijk nog wel zitten? Zijn we nederig genoeg om te beseffen dat wij hier in het westen missiegebied geworden zijn? Beseffen we dat we meer te krijgen hebben dan te geven? Zouden missionarissen bij ons welkom zijn? Geloven we eigenlijk nog wel dat het zaad van Gods Woord hier nog kan gedijen? Laat je niet al te gemakkelijk vangen en in de hoek drummen. Kardinaal Danneels verwijst naar het vierde hoofdstuk van het Marcusevangelie, waar Jezus met de opmerking van zijn leerlingen wordt geconfronteerd: "Heer, we zijn meer geschikt om te vissen op het meer, dan om vissers van mensen te worden'.
Het antwoord van Jezus hierop kan zo in onze tijd geplaatst worden.

1.Er is altijd ergens vruchtbare grond.
Dit illustreert Jezus met de parabel van de Zaaier. Zit je niet teveel af te vragen waar is er goede grond. Soms merk je niet eens dat er goede grond is. Durf kwistig te zijn met het zaad, zodat ook op die vruchtbare plaatsen zaad terechtkomt. Laat je dus niet vangen en zaai dus overal, ondanks de mogelijkheid dat er zoveel verloren gaat. Blijf geloven dat er altijd ergens goede grond is, ook al zie je dit niet. Dus als je aan missionering wilt doen, zaai en zaai dan overal en altijd. Ook hier bij ons is er goede grond.

2.Het zaad heeft in zich een kracht die al onze inspanningen overstijgt.
Het zaaien kan lastig zijn. Maar eenmaal gezaaid, moet je het zaad gerust laten. De boer gaat toch ook niet elke dag naar zijn land om aan het zaad te trekken. Hij moet het gerust laten. Want zo zegt Marcus, het zaad brengt vanzelf vruchten voort. De wet van het vertrouwen die er bij de boer is, moet er ook zijn bij de missionarissen, de verkondigers van Gods Woord.
Dat is de tweede wet, zegt onze Kardinaal, laat je dus niet vangen: het Woord Gods haalt zijn kiemkracht uit zichzelf, niet uit onze bijdrage, uit onze overdreven bezorgdheid en zeker niet uit onze onstilbare honger om resultaten te zien. Zaaien dus, voor de tweede maal, zonder je zorgen te maken, zonder te willen controleren of het uitkomt, zonder een balans te willen maken en zonder de controle altijd in eigen handen te willen houden.

3.Het contrast tussen de investering en de opbrengst.
De investering van het geloof, van de kerk, verdwijnt in het niet ten opzichte van wat onze maatschappij investeert. Wij hebben niet veel. En toch. Marcus gaat hier over tot grote overdrijvingen om het contrast te tonen. De wetmatigheden in het Koninkrijk Gods zijn andere dan die van de banksystemen van mensen. Hoe meer kapitaal hoe meer intresten. De wet van het Rijk Gods breekt de logica van deze verhouding. De opbrengst van het Woord Gods, het kleinste van alle zaadjes, staat niet in verhouding tot het zaaisel. Laat je dus niet vangen. Zaaien dus, en nog eens zaaien, voor de derde maal... en let niet op de kleinheid van het mosterdzaadje.

4.En de boer ploegde voort.
Eenmaal je begonnen bent met boeren, moet je voortboeren, want anders boer je achteruit. Een lamp aansteken en ze onder tafel verstoppen opdat niemand ze zou zien: niemand mag zien dat ik een gelovige ben. Als je wil missioneren, hoef je je niet te verstoppen. Als je ermee begonnen bent doe dan voort. Dat is zuivere menselijke en goddelijke logica. Zoals we als kind leerden thuis en op school: als je met iets begint dan moet je voortdoen, en niet na de eerste ontgoocheling opgeven. Laat je dus niet vangen en doe dus voort, wat er ook gebeurt.

De Kardinaal hield deze vier gedachten voor aan de synodevaders, en vandaag aan ons. Vier mogelijke hindernissen om met missioneren op te houden. Maar zoals het evangelie van deze zondag zegt: laat je niet vangen en geef aan God wat God toekomt.
Zaai, want er is altijd ergens wel vruchtbare grond;
Zaai en laat het zaad gerust! Slaap, want God geeft het zijn beminden in de slaap. Ga niet constant controleren. De groeikracht komt jou niet toe.
Laat je niet ontmoedigen door de kleinheid van het zaad. Het contrast tussen je inzet en de opbrengst op de bank van God is immens.
Verstop jezelf niet. Als je begonnen bent met zaaien: DOE VOORT!

Vandaag op Missiezondag, kunnen we onze broeders en zusters een riem onder het hart steken. Niet alleen, maar ook door onze financiële bijdrage. Maar vooral door het Woord van God in de goede grond te laten vallen van ons gelovig hart.
Dank je wel Kardinaal Danneels, omdat je weer Gods Geest in jou zijn werk hebt laten doen. Moge het vrucht dragen in onze missionaire kerk! AMEN.